Thomas Mann is maar drie keer in Noordwijk geweest in 1939, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in 1947 en in 1955, vlak voor zijn dood. Een vermaarde schrijver in een vermaarde badplaats, in een vermaard hotel. Thomas Mann in Noordwijk in Huis ter Duin. Het verbaast mij niet dat die drie elkaar ooit gevonden hebben en ik zal u ook vertellen waarom. Maar ik wil u eerst, kort, in vogelvlucht meenemen langs een aantal feiten en gebeurtenissen, die zijn verblijven in Noordwijk een beetje meer inkleuren
1939
In 1939 kwam hij op doorreis naar Zwitserland in Noordwijk terecht. Hij moest daar ‘even’ wachten op een inreisvisum. Dat ‘even’ duurde 7 weken, maar dat was voor de Thomas Mann geen probleem, integendeel. Hij schreef in één van zijn eerste brieven uit Noordwijk: “Een geweldige zee en een voortreffelijk hotel (….). Ook is de zeewind vol van de geur van mijn jeugd en schrijven in een strandstoel bij het ruisen van de branding is een hoogste sympathieke situatie.”
Nu was Noordwijk in 1939 niet zo’n heel groot dorp (Mann spreekt ergens over “ein kleines Badeörtchen”), maar hij maakte het zo mogelijk nóg kleiner. Want hij zat voornamelijk in Huis ter Duin of op het terras daar en hij wandelde wat door het parkje aan de overkant van de latere Tappenbeckweg. En hij zat heel vaak te schrijven op het strand. Eigenlijk besloeg zijn Noordwijkse domein niet meer dan zo’n 100 m2.
Wat hij in Huis ter Duin allemaal deed? De Nederlandse schrijver Menno ter Braak bezocht hem enkele keren in Noordwijk. In “Het Vaderland” schreef hij ook over die bezoekjes. Ter Braak suggereerde daarin dat Mann daar in Noordwijk zo ongeveer de hele dag bezig was om “het de strijd vóór het sociaal-humanisme en tegen de oprukkende horden van het Nazidom”. Maar dat lijkt mij wat overdreven. Weliswaar maakte Mann zich grote zorgen over de komende Wereldoorlog (die een maand later inderdaad zou uitbreken), maar eigenlijk leidde hij in Huis ter Duin een relatief zorgeloos en comfortabel bestaan.
Hij hechtte blijkbaar erg aan een geordende tijdsindeling, want wat zich uit brieven en dagboeken laat reconstrueren is ongeveer het volgende: hij gebruikte al zijn maaltijden in het hotel, hij dronk er koffie, thee en een ‘Abendbier’, hij zat veel te mijmeren op het terras en op het balkon, hij klaagde regelmatig over de voor hem ongunstige wisselkoersen die in Huis ter Duin werden gehanteerd bij het omzetten van dollars naar guldens en verder ging hij er slechts sporadisch op uit: naar Warmond, naar Oegstgeest (de Beukenhof) en af en toe naar Den Haag.
En verder schrééf hij vooral. Op het strand: eerst in een ‘Strandkorb’, later vanwege de ruimte in een ‘Strandhütte’ (het verschil is voor iedereen die Noordwijk een beetje kent wel duidelijk). Hij schreef voornamelijk aan zijn grote roman “Lotte in Weimar”, die eind 1939 zou verschijnen.
Kwam hij ook wel eens in het dorp? Jawel.Hij ging regelmatig sigaren kopen. Ik vermoed bij Leendert de Rave, die een sigarenmagazijn dreef op het Palaceplein, het latere Warenhuis Van Kan. We weten ook dat hij op 6 juli een “Bademantel” en een “leichte Sportmütze” kocht in de Hoofdstraat, maar ik weet weer niet bij wie.Hij dronk wel eens een ‘Deutsche Kaffee’ op het terras van het toenmalige café-restaurant Seinpost aan de Noordboulevard en misschien elders ook. Hij begaf zich op 7 juli naar Noordwijk-Binnen, naar de notaris “am Kirchplatz” (ik neem aan dat hij het Lindenplein bedoelde), waar hij zijn handtekening moest laten certificeren.
Eén keer vertoonde hij zich in Kamphotel “De Lichtboei”, waar hij een groep internationale jongeren toesprak. Volgens het Leidsch Dagblad spoorde hij deze jongeren aan om zich vooral toch meer bezig te houden met internationale relaties en ontwikkelingen en te waken voor de wereldvrede. Maar die boodschap kwam eigenlijk al te laat. In de loop van de maand juli vertrok hij eindelijk naar Zwitserland, maar toen op 1 september 1939 de Duitsers Polen binnenvielen, zat hij al op de boot naar de Verenigde Staten.
1947
In 1947 maakte Mann weer een reis door enkele Europese landen. Noordwijk en Huis ter Duin deed hij maar kort aan. Zijn dagboeknotities uit die tijd zijn niet erg uitgebreid en zijn brieven niet erg talrijk. We weten dat hij in een interview met een aantal Nederlandse kranten opmerkte “dat hij erg naar Noordwijk terugverlangde”. Maar ergens in zijn dagboeken noteerde hij zo ongeveer het tegenovergestelde. Hij schrijft dat hij “het Hollandse mensentype niet erg aantrekkelijk vindt”. En ook voor de rest toonde hij zich vooral erg mopperig in die dagen.
De jonge Tine van Buul, aankomend uitgeefster bij Querido bezocht hem in Noordwijk en had zich voorgenomen goed te luisteren naar “de parels die van zijn lippen zouden rollen.” Maar het viel wel mee met die parels. De koffie was niet warm genoeg, er zat zand op zijn badhanddoek, er waren te veel mensen en er was te weinig wind. Tine van Bull vond die hele Thomas mann maar een zeurderig type. En als Thomas Mann vertrokken is uit Noordwijk en al op de boot zit naar Amerika, zit hij daar nóg te mekkeren (ik durf het hier nauwelijks hardop te zeggen) over “de slechte bediening in Huis ter Duin.”
We slaan het jaar 1947 dan ook maar snel over, want dit soort van chagrijn willen we vanavond natuurlijk liever niet horen.
1955
Begin juli 1955 – Thomas Mann woont inmiddels weer in Zwitserland – komt hij nog eenmaal naar Nederland om het Holland Festival van dat jaar luister bij te zetten met zijn aanwezigheid. Hij krijgt bij die gelegenheid een hoge onderscheiding van de Koningin (“Je Maintiendrai!” schrijft hij met uitroepteken aan Theodor Adorno) en mag ook bij de Majesteit op bezoek in Soestdijk. Het is een drukke periode met allerhande verplichtingen in Amsterdam en Den Haag. Misschien was het wel té druk voor een tachtigjarige, want hij is blij als de feestelijkheden over zijn en hij zich weer kan terugtrekken in Huis ter Duin.
Daar schrijft hij nog enkele brieven in zijn ‘Strandhütte’ (HtD 142), redigeert hij nog een paar teksten en drinkt hij nog ‘een zeer goede espresso’ in een klein café in het oude dorp. Hij komt die laatste dagen weer een beetje tot rust en geniet. Maar op 20 juli krijgt hij plotseling hevige pijn in zijn been. Hij kan nauwelijks uit zijn Hütte omhoog komen, laat staan dat hij nog de hele klim, het duin op, naar het hotel kan afleggen. Een arts uit het naburige Sole Mio weet het ook niet precies, maar bestelt een specialist uit Leiden. Die meldt Thomas Mann dat hij een aderontsteking heeft, maar hij weet intussen wel beter (of liever: slechter): Thomas Mann heeft trombose gekregen en de situatie is niet erg florissant.
Op 23 juli wordt Mann met de ambulance naar Schiphol gebracht en vandaar – languit gestrekt op een brancard – met het vliegtuig naar Zürich, waar hij in het Kantonale Ziekenhuis wordt opgenomen. Daar laat hij nog een paar keer horen hoe gefrustreerd hij is over het voortijdige vertrek uit Noordwijk. Vanuit het ziekenhuis stuurt hij een brief naar de Italiaanse germaniste Lavinia Mazzucchetti. Dat was op 10 augustus, 2 dagen voor zijn dood. Hij schreef: “Je kunt je niet voorstellen hoe ontzettend jammer ik het vond om nu al uit Noordwijk weg te moeten gaan. Het is zo’n prachtige plaats en het heeft het meest magnifieke strand dat ik ken. Dankzij de inspirerende zeelucht kon ik er ook nog heerlijk schrijven in mijn strandstoel, alhoewel er voortdurend zand door mijn papieren waaide. Ik voelde me heel erg goed en uitgerekend daar, uitgerekend daar moest dit gebeuren.”
En tegen zijn dochter Erika zei hij in zijn laatste dagen nog: “Ik heb me daar in Noordwijk zo ontzettend goed gevoeld, eigenlijk zo goed als een mens zich überhaupt kan voelen.”
Dat ‘goede gevoel’ hing nauw samen met de betekenis die Noordwijk voor hem had gekregen. Je zou kunnen denken dat Noordwijk ook in zijn literaire werk zou opdoemen als lokatie of inspiratie. Strand en zee komen wel in zijn werk voor, soms zelfs zeer intensief. In zijn grote roman “Buddenbrooks” bijvoorbeeld roept hij jeugdherinneringen op aan Travemünde: spelen op het strand, pootje baden, schelpen zoeken en de geuren van de zee. En in “De Toverberg” wordt op indringende en meesterlijke wijze verslag gedaan van een strandwandeling, waarin het verlaten strand en de zee symbool komen te staan voor leven en dood, voor eindigheid en eeuwigheid. Je zou in deze passages elementen van Noordwijk terug kunnen lezen. Maar beide romans verschenen in een tijd, dat Thomas Mann nog niet eens van Noordwijk had gehoord, laat staan dat hij er al ooit geweest was.
Het is volgens mij eerder andersom: In Noordwijk zag en voelde hij de beelden die hij eerder in zijn romans al had opgeroepen. In Noordwijk beleefde hij die beelden en gevoelens opnieuw, Noordwijk was een plek van herkenning. Ik denk dat vooral daarin de grote betekenis moet worden gezocht, die Noordwijk tot het laatste toe voor Thomas Mann heeft gehad.
het enigste wat ik ooit gezien heeft is dood in venetie wat mij wel aansprak een schrijver die op het laatst overlijdt in een ligstoel als hij zich verlekkert aan een jongeling en er schijnen allerlei griekse mythes in te zijn gevlochten van symposium van plato socrates en agathon over begeerte tussen jeugd en ouderdom….venetie een stadt vol vervuiling toen…