Jørgen Bech (links) en Eduard Victor Maier (rechts) hadden elkaar leren kennen via verzetswerkzaamheden in de Tweede Wereldoorlog. Ze waren uiteindelijk terechtgekomen bij een knokploeg die zou deelnemen aan een overval op een zwarthandelarencafé in Leiden. Niet helemaal duidelijk is of die overval nu daadwerkelijk heeft plaatsgehad of dat ze in de voorbereidingen ervan zijn blijven steken. Er is één verhaal dat vertelt dat ze een paar dagen na de overval alsnog waren gearresteerd na te zijn verraden door iemand die hen had herkend. Uit de formele bescheiden die over Ed Maier beschikbaar zijn blijkt echter dat hij op weg naar de overval in Leiden werd gearresteerd wegens illegaal wapenbezit. In ieder geval kwamen Bech en Maier uiteindelijk terecht bij een afdeling van de Hermann Goeringdivisie, die zijn tenten had opgeslagen op het landgoed ‘Offem’ in Noordwijk. Daar werden ze na verhoor gefusilleerd, Maier op 27 september 1944, Bech een dag later. Hun lichamen werden aanvankelijk begraven op de algemene begraafplaats in Noordwijk aan Zee, maar na de oorlog herbegraven op het ereveld te Loenen, vlak onder Apeldoorn.

Jørgen Bech werd als zoon van een gereformeerd predikant op 13 maart 1920 in Pijnacker geboren, maar groeide op in Wolfheze waarheen zijn ouders later verhuisd zijn. Hij was organist van de Stichtingskerk in Wolfheze, waar zijn vader beroepen was. Hij studeerde later medicijnen in Utrecht, maar kwam al snel in de illegaliteit terecht via zijn werkzaamheden in ziekenhuizen in Den Haag en Arnhem. In Arnhem begon hij joodse patiënten te helpen ontvluchten en onderduiken met als gevolg dat hij al spoedig ook zelf moest onderduiken. In Den Haag kwam hij in aanraking met de verzetsgroep ‘Trouw’ en via die verzetsgroep met de knokploeg waarvan ook Ed Maier lid was.

Eduard Victor Maier was de zoon van de resident van Benkoelen op Sumatra. Hij was geboren op 20 mei 1916 in Singaradja en kwam na de HBS in Medan in 1937 naar Nederland om daar aan de Leidse universiteit de opleiding tot Indisch Bestuursambtenaar te volgen. Hij woonde als ‘spoorstudent’ grotendeels in Den Haag, o.m. aan de Willem de Zwijgerlaan 67a, aan de Nicolaistraat 83 en aan de Reinkesstraat. Hij weigerde zich – na de sluiting van de Leidse universiteit – aan te melden voor de Arbeidseinsatz en moest voortaan met valse Ausweise door het leven. Hij werd medewerker van het illegale nieuwsblad ‘De Kroniek’ in Leiden en kwam in juli 1944 bij een knokploeg terecht van de ‘Raad van Verzet’.