
Pieter Alkemade werd geboren in Noordwijk in 1835. Hij was een zoon van timmerman Cornelis Alkemade (1808-1883) die tot drie keer toe trouwde. Pieter was een broer van een tweede Cornelis Alkemade, de vader van een andere ‘Piet’ Alkemade, namelijk degene die te boek staat als de oprichter van de Nortgho Houtfabriek in Noordwijk Binnen en die – waarschijnlijk vanwege al dat ‘gecornelis’ en al dat ‘gepieter’ – ook wel bekend stond als ‘De Biek’ of ‘De Houtluis’. Maar dit verhaal gaat niet over deze laatste of over al die Cornelissen, maar over Pieter.
Pieter moet rond 1854 de kuierlatten hebben genomen richting Australië. Wat de aanleiding was voor deze emigratie, is niet duidelijk, maar hij kwam terecht in de buurt van Melbourne, in het gehucht Coimadai. Wat hij daar aanvankelijk uitspookte weten we niet, maar in 1886 begon hij er met de bouw van een kalkbranderij, annex cementfabriek. Hij had in de buurt van Coimadai een soort van gesteente ontdekt, dat zich zeer goed leende voor het fabriceren van kalk en cement, producten waaraan in de booming omgeving van Melbourne veel behoefte bestond. Cement is een hydraulisch bindmiddel, dat wil zeggen verhardend door een chemische reactie met water. De eerste productie vond plaats in twee kalkovens, maar al gauw moesten er drie worden bijgebouwd. De ‘Alkemade Hydraulic Lime Company’ was een feit en kwam – ook met behulp van externe financiers – tot grote bloei.
De zakken cement moesten aanvankelijk met behulp van paard en wagen vanaf het platteland naar de stad worden vervoerd, maar na de aanleg van een spoorlijntje kreeg het bedrijf van de Alkemade’s (ook de zonen van Pieter waren inmiddels actief in het bedrijf) een nieuwe boost. Met behulp van verdere mechanisatie en infrastructuur produceerde het bedrijf in 1905 al 25000 balen cement per jaar (tegen 2000 in 1887).
Pieter Alkemade zou dat laatste allemaal niet meer meemaken. Hij kwam in 1897 om het leven, toen de paarden van de wagen waarop hij balen cement vervoerde op hol sloegen. Hij werd begraven op het kerkhof van het plaatsje St. Kilda, ten zuiden van Melbourne. Zijn bedrijf werd door zijn zoons voortgezet, maar ging langzaam achteruit. De groeven waar het kalksteen werd gewonnen werden in 1953 definitief gesloten.
