Ik weet niet zeker of beide schilderijen in Noordwijk zijn gemaakt. De maker ervan, Louis Jacob Hartz (1869-1935) woonde wel in Noordwijk, maar ook in Katwijk, Scheveningen en Wijk aan Zee. Hij schilderde landschappen, portretten en stillevens. Ook heeft hij veel visserstaferelen geschilderd.
Louis Hartz was pas 14 toen hij al naar de Academie voor Beeldende Kunst in Amsterdam ging. Hier kreeg hij onder andere les van August Allébé en Jan Voerman. In zijn academiejaren, en ook later, werkte Hartz veel op het atelier van zijn neef Meijer de Haan.
Na zijn trouwen vestigde Hartz zich in Amsterdam. Vervolgens ging hij in de Watergraafsmeer wonen dat toen nog een zelfstandige gemeente was. Daarna brak de periode aan dat hij tal van kustplaatsen ging bewonen. In Katwijk had Hartz een huis en een atelier gekocht. Bij een brand in dit huis is veel van zijn werk verloren gegaan. Onder dit verloren materiaal bevonden zich veel werken met een joodse thematiek.
In de loop van zijn leven heeft Hartz veel gereisd. Hij maakte studiereizen naar Spanje, Egypte, Tunis, Italië en Frankrijk. De indrukken die hij daar opdeed, heeft hij in verschillende schilderijen en tekeningen vastgelegd. Zijn laatste woonplaats was Heemstede. Hier overleed hij op 17 oktober 1935.
In het Joods Historisch Museum in Amsterdam is nu een tentoonstelling over Meijer de Haan. Kunsthandel AmstelArt te Heemstede organiseert parallel hieraan een verkooptentoonstelling met olieverven van Louis Hartz.