Dit schitterende briefpapier is wel eens eerder langs geweest, maar omdat het zo mooi is, nóg een keer. Voordat Huize Dalrust een verzorgingstehuis werd, was het een pension (ook een soort van verzorgingstehuis). En daarvoor was het ‘Pension Johanna’. Illustere personen verbleven er: Albert Verweij bracht er vaak gasten onder (zijn schoonzus en zwager Martha van Vloten en Frederik van Eeden logeerden er regelmatig. Maar ook oud-burgemeester van Amsterdam, Gijs van Hall. Hij studeerde in de Jaren Twintig van de vorige eeuw rechten in Leiden en had met menig vak moeite. Bottleneck was het strafrecht. ‘Daarmee heb ik de grootste moeite,’ schreef hij Emma. Hij deed bij haar zijn beklag over dit vak, dat hem ‘voorlopig nog te wijsgerig’ was. ‘En daar is mijn geest niet beschouwend genoeg voor en vooral: daar heb ik geen geduld voor.’ Om ‘veel minder afgeleid te worden’ besloot hij een kamer te huren in pension Dalrust in Noordwijk. Daar zou hij dan – geheel verzorgd – zijn studie kunnen afronden en af en toe ook nog eens een golfbal kunnen slaan. Het studeren ging in Noordwijk inderdaad ‘veel beter dan in Leiden, d.w.z. het dringt beter tot mij door’ (Uit: Dirk Wolthekker: “Alleen omdat ik een Van Hall ben : Gijs van Hall 1904-1977”).

Hieronder nog een beeld van het pension toen ‘Dalrust’ nog ‘Johanna’ was