
Johan van der Wyck (1623-1679) was een militair ingenieur die lenzen leverde aan onder anderen Christiaan Huygens. Van der Wyck maakte niet alleen telescopen en microscopen, maar was ook uitvinder van nieuwe optische apparaten die in heel Europa de aandacht trokken. Samuel Hartlib beschrijft een van die uitvindingen als een projectie-apparaat en noemt Van der Wyck ‘a most rare Workman’. Aan hertog August van Braunschweig-Lüneberg verkocht Van der Wyck in 1655 voor 310 ‘reichstaler’ een heel pakket aan optische instrumenten, waaronder twee telescopen met elk 5 lenzen en een soort kijkdoos met optische effecten. De levering aan hertog August was een van de laatste projecten van Van der Wyck in Delft. Kort daarna vertrok hij naar noord-Europa om als ingenieur in dienst van Zweden een militaire carrière op te bouwen. Na zijn pensioen in 1675 (hij had het tot generaal geschopt), keerde Van der Wyck terug naar de Republiek. Hij betrok een huis in Noordwijk, maar reisde speciaal naar Delft om zijn testament te laten opstellen bij Jacob Spoors (tekst Marlise Rijks).
Dat testament kwam op tijd, want op 22 november 1679 stierf hij in Noordwijk, waar hij begraven werd in de oude Jeroenskerk. Zijn grafsteen ligt er nog altijd. In Delft is er een straat naar hem vernoemd. In Noordwijk is er dus alleen nog die steen.
