De Villa Liesbet was gebouwd aan het eind van de 19e eeuw door H.P. Berlage in opdracht van de schoonmoeder van Albert Verwey, de weduwe Johanna van Vloten die er ook prompt ging wonen. Zij stierf in 1906 en pas in 1915 streek professor Gerrit Kalff er in neer, die het pand huurde van zijn collega Albert Verwey. Wat er in tussentijd met de villa aan de hand was, weet ik niet. Maar nu duik ik een envelop op uit 1913gericht aan mevrouw Van der Mandele-Van Bosse, die er blijkbaar haar intrek in had genomen, misschien als tijdelijk vakantieverblijf (?).

H.S.M. Van der Mandele-Van Bosse was de echtgenote van Karel van der Mandele (1880-1975). Karel was een van de drijvende krachten achter de ontwikkeling van Rotterdam in de 20e eeuw. Naast het voorzitterschap van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam (1938-1960) bekleedde hij diverse andere functies en commissariaten. Hij was medeoprichter van de Nederlandse Economische Hogeschool, de voorloper van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Na zijn pensionering in 1940 als directeur bij de Rotterdamsche Bankvereeniging was hij nog jaren actief als bestuurder bij allerlei Rotterdamse instellingen.

In 1936 richtte hij samen met zijn vrouw de Van der Mandele Stichting op. De Van der Mandele Stichtingik citeer van de site van de stichtingverleent steun op maatschappelijk, sociaal en cultureel gebied in de provincie Zuid-Holland, met een zekere voorkeur – hoewel geenszins dwingend – voor de steden Delft, Dordrecht, Leiden en Rotterdam. Het begrip “steun op sociaal gebied” wordt zo ruim mogelijk genomen. Voorop moge echter gesteld worden de esthetische verzorging van de stad, landschap en het behoud van de architectonische schoonheid in de provincie. Daarnaast biedt de Stichting steun aan instellingen die bevordering van geestelijke en lichamelijke ontwikkeling en verzorging van materiële noden ten doel hebben.​

Hoewel de Van der Mandeles dus ooit in Noordwijk verbleven, is dat dorp nimmer onder de reikwijdte van de Van der Mandele Stichting komen te vallen. Helaas, Noordwijk had wel wat steun op maatschappelijk, sociaal en cultureel gebied kunnen gebruiken en zeker ook enige esthetische verzorging en architectonische schoonheid.