
De zaadhandel was in 1890 begonnen door Piet Vink (1872-1929). Diens vrouw, Petronella Meiland (1874-1961) zette de zaak na de dood van haar man voort en droeg de boel op enig moment over aan haar oudste zoon, Volkert Dirk (1907-1991). Deze Volkert herinner ik mij wel. Ik kocht er regelmatig in opdracht van mijn vader zaad en bonen voor de moestuin, waarvan de hele familie dan weer een seizoen lang kon eten. Volkert was een aardige, zij het wat stille man, altijd keurig gekleed in een beige stofjas. In de winkel rook het altijd wat onbestemd, maar het was bepaald geen onprettige geur.
Op de envelop is de firmanaam tot in detail beschreven: “Firma Wed. P. Vink Vzn”: dat was dus ten tijde van het het regiem van de weduwe van Piet, die de zaak had voortgezet. Het ‘Vzn’ achter de naam betekende ‘Volkerts zoon’, want Piet was een zoon van veehouder Volkert Vink. Hij had zijn oudste zoon dus naar zijn vader vernoemd.
Ik vermoed dat het deze Volkert jr. was die bovenstaande envelop in 1937 naar Brétigny-sur-Orge stuurde. Opmerkelijk overigens te zien dat de firma Vink wel vaker handel dreef met Franse partners. Elders in deze bloggenreeks is dat ook al naar voren gekomen: zie onderstaande envelop. Die werd in 1931 verzonden, nog op een restant van het oude briefpapier van Piet Vink zelf, want die was dus in 1929 al overleden.
