Met dit geld kon je in mijn jeugdelijke jaren betalen: pure guldens. Er was zelfs een papieren rijksdaalder (een ‘knaak’), een briefje dat al wel snel verfrommeld raakte. Een briefje van duizend (een ‘rooie rug’) heb ik nooit in mijn handen gehad, geloof ik. Een briefje van 10 heette een ‘joet’, een briefje van 25 een ‘geeltje’ (terwijl er weinig geels aan te bekennen viel). En een briefje van 100 tenslotte was een ‘meier’. Allemaal termen die ik tegenwoordig nauwelijks nog hoor.

Op een joet was Hugo de Groot afgebeeld, op een geeltje Christiaan Huygens (met op de achtergrond diens nog steeds bestaande huis Hofwijck in Voorburg). Op een meier stond Erasmus en op een rooie rug Rembrandt van Rijn. Op een briefje van een knaak stond toenmalig Koningin Juliana, maar met alle respect: die hoorde in dit rijtje kunstenaars/geleerden eigenlijk niet thuis.