
Er is in Noordwijk een Gebouw Sartorius en er is een Sartoriusstraat. Maar er zijn weinigen die weten wie deze Johannes Sartorius was (behalve dan degenen die het Straatnamenboek van Ton Meijer hebben gelezen). Sartorius moet ergens tussen 1500 en 1570 hebben geleefd, precieze data van geboorte en dood zijn niet voorradig. Hij heette van zijn eigen Snijders, maar noemde zich ook wel Jan Cleermaekers of Jan Sarrey. Hij schreef soms onder de naam Joh. Tosarius (anagram van Sartorius) Aquilovicanus. Al dat gekoketteer met Latijnse namen misstond hem niet, want hij was een briljant taalkundige en goed thuis in zowel het Latijn, Grieks én Hebreeuws. En niet te vergeten het Nederlands, ook dat.
Hij had er een handje van om verwarring te zaaien. Niet alleen met zijn diverse namen, maar ook met zijn geloof. Hij ging nogal vrijmoedig om met religieuze denkbeelden, wat hem prompt de verdenking van ketterij opleverde. Maar wanneer hij daarom in het gevang werd gesmeten, haastte hij zich om alle vermeende ketterij weer te herroepen. Zo geleerd en belezen en beschaafd als hij was, een zekere mate van gladjakkerij en opportunisme moet hem niet vreemd zijn geweest. Type vrije vogel, dunkt mij.
In Noordwijk mag hij worden herdacht als de oprichter (in 1540) van een vooraanstaand onderwijskundig instituut, waarvan iemand ooit stelde dat “daaruit meer geleerden voortkwamen dan helden uit het paard van Troje.” Sartorius was verschillende perioden in Noordwijk, maar in 1545 is hij opeens in Zutphen, drie jaar later in Basel en in 1558 in Delft. Daarna is iedereen het spoor bijster.