Het bijschrift duidt erop dat het hier in 1919 om Noordwijkse schapen ging die zich al snuffelend en vretend een weg baanden naar de duinen. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat die beesten daar in het duin onbelemmerd hun zalige gang konden gaan, maar blijkbaar bestond daartegen geen belemmering.

Er was een Noordwijker die ‘de schaapherder’ als bijnaam voerde, maar ik weet niet meer wie dat was. Ik heb me ook wel eens laten vertellen dattie in de winter zijn schapen hield in een schapskooi aan de Pickéstraat. Maar ook die info weet ik niet meer met veel precisie af te bakenen.