Op de voorgrond staat het hotel Mikedi-jo, een intrigerende naam met Japanse klanken. Maar het zal wel een samenstelling zijn van de namen van de kinderen van de oorspronkelijke eigenaar: Michel, Kees, Dieuwke en Johan, zoiets. Het had geelgeverfde kozijnen, ook weer zoiets exotisch in die tijd. Maar het was – door die naam en door die verf – zo exotisch dat ik er nooit een stap binnen heb gezet en of het nog steeds bestaat weet ik niet eens.

Daarachter de contouren van het Lido-Theater, naast Royal in Noordwijk-Binnen het enige theater dat Noordwijk rijk was. Er werden wel toneelstukken opgevoerd door HTIOS (“Het Toneel Is Ons Streven”), ik heb er zelf misschien ook wel eens op de planken gestaan met een kinderliedje t.g.v. een obscuur koninginnefeest of zo. Maar ik zag in het Lido ook mijn eerste films met Elvis Presley. Niet dat ik daar veel om gaf, maar mijn oudste zusje kwijlde van de man en ik begreep onverbiddellijk dat hij dan toch wel interessant moest zijn. En zo kwam ik dan wel op regenachtige zondagmiddagen in Lido en zat daar al die films uit met mijn zusje naast mij diep in comatueuze toestand verzakt.

Mijn coma kwam pas later, toen ik in Graceland was, Memphis/Tennessee, en door Zijn huis liep en Zijn spullen zag en voor Zijn graf stond en voor Hem een kruissie sloeg. En daar in Memphis/Tennessee, daar dacht ik – far from home – aan die films van Hem in Lido, aan de Prins Bernardstraat in Noordwijk aan Zee