
Op 12 juni 1961 speelde Ajax een vriendschappelijke partij tegen het eerst van Noordwijk. Zomeravondvoetbal heette het in de meest letterlijke zin van het woord. Er waren volgens het Leidsch Dagblad zo’n 4000 toeschouwers.
Noordwijk zou nog jaren lang – tot op de dag van vandaag – een vooraanstaande rol in de hoofdklasse van de zaterdagamateurs blijven spelen en zelfs (in 1973 en in 1981) algeheel landskampioen van Nederland worden (bij de amateurs wel te verstaan). In 1973 werd Noordwijk nog ‘het Ajax van het amateurvoetbal’ genoemd en dat was niet onterecht gelet op het technisch fantastische spel wat de gebroeders Spaanderman, Stippie Duindam, Kees Karstens en Jan Willem Bogers c.s. op de mat legden. Voor zover ze aanwezig waren op die 12e juni 1961 moeten ze hun ogen goed de kost gegeven hebben.
Ik was er die 12e juni in ieder geval ook op het gemeentelijk sportpark aan de Van Panhuysstraat en hoewel ik me van de wedstrijd geen zier meer kan herinneren weet ik nog wel dat ik de handtekeningen wist te krijgen van rechtsback Piet Ouderland van Ajax en rechtsbuiten Peet Petersen (beiden haalden ooit het Nederlands elftal, beiden zijn inmiddels gestorven). Meest tot de verbeelding sprekend voor mij was toch de scheidsrechter van dienst op die avond, de Grote Leo Horn. Horn zou later nog optreden op het WK in Chili (hij was grensrechter in de finale) en hij beleefde misschien wel zijn finest hour toen hij ook in 1962 de legendarische Europa Cup finale floot tussen Real Madrid en Benfica (3-5) in Amsterdam. Maar op die avond in juni 1961 liep ik als klein jongetje – waarschijnlijk meer naïef dan brutaal – pardoes zijn kleedkamer in, waar ik de Grote Horn nog slechts in hansop aantrof, zich voorbereidend op een verkoelende douche. Hij keek me wat norsig aan, gaf me die handtekening, aaide me over de bol en zei – in minder vleiende woorden dan ik nu gebruik – dat ik me vliegensvlug uit de voeten moest maken.
Dat heb ik gedaan, maar ik ben nooit op de loop gegaan voor de verhalen die over Horn werden verteld. Apocriefe verhalen wellicht, maar toch. Dattie zich bij PSV-Go Ahead ergerde aan een speler die talmde met het nemen van een hoekschop en dat Horn die hoekschop toen maar zelf nam. Dattie Van Hanegem die aanmerkingen op de leiding had in plaats van een vermaning of een gele kaart (die bestond nog niet) simpelweg een schop onder zijn kont gaf. Dattie Sjaak Swart voor eenzelfde vergrijp ten overstaan van een heel stadion over de knie nam. Dattie zijn grensrechters opdroeg pas te vlaggen als hij gefloten had (en niet andersom). Van die dingen ja, van die dingen.
