Karel Kok is hier al eerder voorbij gekomen en dat kan geen toeval heten: hij was één van de grote hoeders van de geschiedenis der beide Noordwijken, zowel in tekst als in beeld. Hij was naast één van de founding fathers van het Genootschap Oud-Noordwijk ook (eind-) redacteur van De Blauwdotter en schreef daarin tal van artikelen. Maar hij maakte ook geweldige etsen aan de hand van oude foto’s van het durrep. Die etsen werden in zo groten getale gedrukt dat ze in menige Noordwijkse woning volop terug te vinden waren, in huiskamers, gangen en keukens.

Karel kreeg voor al zijn verdiensten in 1996 de Jan Kloosprijs, maar dat was op een moment dat er enig chagrijn in hem was gevaren: die prijs was alleen maar een reclamestunt, hij kreeg ‘m pas nu hij er mee ophield, dorpsgezichten werden naar de gallemiezen geholpen, het Genootschap werd nooit om raad gevraagd en kopij voor de Blauwdotter was maar mondjesmaat te regelen. “Ik hou ermee op, ik geef Noordwijk op.”

Geen opbeurende woorden voor iemand die later net als hij de Jan Kloosprijs won (reclamestunt of niet, ík vind het nog steeds een grote eer) en die net als hij (eind-)redactioneel actief was bij de Blauwdotter (de redactie schrijft ‘m nog steeds vol, maar nieuwe en aanvullende scribenten kunnen we goed gebruiken, dat weer wel).

Kortom, het chagrijn van Karel Kok was hopelijk een momentopname en zo donker als hij het schetste is het allemaal niet (lichter is het sindsdien wel geworden, maar helemaal licht nog niet).  Laat onverlet dat Karel Kok in de geschiedenis van Noordwijk een Hele Grote is geweest, die gedenkwaardige sporen heeft nagelaten.