In juli 1925 spotte een verslaggever van de Leidsche Courant in Huis ter Duin niet de eerste de beste Duitser: de ‘kanonnenkoning uit Essen, Gustav Krupp von Bohlen und Halbach (1870-1950) met zijn eega, Bertha Krupp von Bohlen und Halbach (1886-1957). In tegenstelling tot wat zijn achternamen doen vermoeden behoorde Gustav tot de koude kant van de Krupps: hij was getrouwd met Bertha Krupp, de enige erfgename van het Krupp-concern, en was geboren als Gustav von Bohlen und Halbach. Maar hij had dus de feitelijke leiding over het hele Krupp-gebeuren.

Bertha (zie haar portret hierboven) zou desondanks legendarisch worden, omdat haar naam verbonden werd met de ‘Dicke Bertha’, een Duitse houwitser. De officiële naam van het ding was Kurze Marine Kanone L/12 en had als codenaam M-Gerät. Het wapen was aan het begin van WO I al in gebruik. Dicke Bertha was een krachtige mortier, die granaten zo hoog afvuurde dat ze bijna loodrecht op het doel vielen en hele bunkers konden verwoesten.

NOTA BENE: Het is overigens niet helemaal zeker dat men met de naam ‘Dicke Bertha’ refereerde aan Bertha Krupp. Er is ook wel eens de suggestie gedaan dat men met die bijnaam de Oostenrijkse pacifiste Bertha von Suttner bedoelde. Die Oostenrijkse Bertha, die als eerste vrouw de Nobelprijs voor de Vrede zou ontvangen, was wel wat zwaarlijviger dan haar Duitse naamgenote uit Essen, maar of dat nou als bewijst mag dienen…

Voor zo ver ik kan nagaan is Bertha von Suttner nooit in Noordwijk geweest, Bertha Krupp dus wel en of de ‘Dicke Bertha’ ooit vanuit Noordwijk ook maar één granaat heeft afgevuurd is mij niet bekend.

Bertha von Suttner kwam met haar hoofd nog wel terecht op een Oostenrijkse twee euromunt. Bertha Krupp was dit voorrecht niet vergund.