
Eerder heb ik wel eens iets geschreven over de Hongaarse musicus Béla Ruhà, die vóór de oorlog met zijn zigeunerorkest optrad in onder meer de zalen van het Casino in Noordwijk. Nu kom ik op internet een gouache tegen van ene Frans Hoogerwaard, getiteld “Het zigeunerstrijkje Bèla Ruhà” (datering ca. 1920). Aanstekelijk beeld, je hóórt die gasten spelen.
Op 23 october 1915 schreef het tijdschrift De Kunst het volgende over deze violist en orkestleider Béla Ruhà :
Zijn aard als violist is eerder het droomerige dan wel het hartstochtelijke, ofschoon hij, gelijk bij zijn landgenooten veelal het geval is, een sterk gevoel heeft voor rythmiek. In zijn voordracht komt dat dra aan het licht als men hem vraagt uitheemsche dansen te spelen: tango, szardas, steps en dergelijke. Maar ook zijn walsmuziek is karakteristiek door het aantrekkelijk en meeslepend karakter. Dat is de kunst vooral der tsiganen (= ‘gitanen’ = ‘zigeuners’), dat zij dansmuziek in de hoogste perfectie kunnen spelen, – niet in theoretische maatverdeeling, maar met een rythme vol golvingen en deiningen, die zelfs den meest stijve tot ‘los’ danser maken.


https://www.youtube.com/watch?v=Hxw9VUfwWeI