vraag

Naar aanleiding van het vorige blog stelt zich de vraag in hoeverre het nu allemaal wel zo snel ging in Noordwijk met die badkoetsen. Dat is inderdaad moeilijk te zeggen, in ieder geval is er van de activiteiten van jan Kemp als uitbater van een zeebad Noordwijk niet zo heel veel meer terug te vinden na 1819. Mais soit.

Intussen was er in Katwijk al wel sprake van de nodige badkoetserij vanaf 1820, getuige bovenstaande advertentie. M. van der Marel, uitbater van logement De Zwaan, merkt in de krant van 20 september 1845 op dat hij voorziet in het ‘gebruiken van zeebaden met badkoetsen in zee”. En ook dat er in 25 jaar nooit een ongeluk met zijn badkoets(en) is gebeurd.

Dat was met die badkoetsen van het Badhuis van Katwijk aan Zee wel anders gesteld: die gingen blijkbaar bij windkracht 2 al over de kop, zoals een dag eerder, op 19 september 1845 was gebeurd. Van der Marel wilde misschien geen klandizie mislopen en stelde iedereen gerust, die maar in zijn badkoets wilde kruipen. Of misschien wilde hij het Badhuis van Katwijk aan Zee wel een hak zetten, concurrentie is per slot van rekening altijd geoorloofd en op het strand was ruimte genoeg om elkaar letterlijk en figuurlijk in de wielen te rijden.

Het zegt nog niks over de staat der badkoetsen in Noordwijk aan Zee, maar ik mag toch aannemen dat als de Kattukkers een paar koetsen op het strand hadden, Noortuk toch niet achtergebleven zal zijn?  Of was dat ene ding van Jan Kemp bij een vliegende storm naar Katwijk geblazen?