rade

De etsen  zijn van de hand van Abraham Rademaker (1876-1735) en ze zijn hier wel eens eerder langsgekomen. Ze maken deel uit van een veel omvangrijker werk: «Kabinet van Nederlandsche Outheden en Gezichten», een soort beeldenencyclopedie van Nederland. Mooi is dat Rademaker Noordwijk Binnen “één der uitstekendste dorpen van gansch Hollant” noemt. Geen speld tussen te krijgen.

Ik citeer over hem en zijn werk een stukje op de site van de NKS (Het Nederlands Kenniscentrum voor kasteel en Buitenplaats):

Het bijzondere van Rademaker’s etsen is, dat hij voor zijn werk geen nieuwe tekeningen vervaardigde, maar voor zijn illustraties afbeeldingen gebruikte die reeds in verschillende periodes van de 17e en 18e eeuw waren getekend. Van tal van plaatsen die hij in zijn werk opnam, gebruikte hij twee of drie, en soms zelfs nog meer, afbeeldingen, waardoor men een zeer interessant beeld krijgt van de ontwikkeling van bepaalde bouwwerken, van uitbreidingen, wijzigingen en verval.

Reeds in de 18e eeuw bestond voor dit werk grote belangstelling. Nauwelijks twee jaar na de eerste druk verscheen een nieuwe uitgave (1727-1732), ditmaal in drie banden. In dezelfde eeuw verschenen nog twee herdrukken, in 1770 en 1790. Vooral de eerste druk van 1725 is uiterst zeldzaam geworden. Van de latere drukken bestaat nog een enkel exemplaar, doch hiervan is het nadeel dat de kwaliteit van de afdrukken der platen bij de toename van het aantal herdrukken, er – wellicht door slijtage – beslist niet beter op geworden is. In de 20e eeuw verschenen facsimilé uitgaven, zoals in 1966 (Europese Bibliotheek, Zaltbommel), 1975 (Schuyt & Co, Haarlem), en een anonieme uitgave ca. 1980.

Abraham Rademaker is geboren te Lisse, tussen 11 september 1676 en 10 september 1677, als zoon van glazenmaker Frederik Rademaker. Reeds op jonge leeftijd ontwikkelde hij een tekentalent voor bouwkundige objecten. Op 10 september 1706 ging hij in Amsterdam in ondertrouw met Maria Roosekrans (1671/72 – 1750), dochter van goudsmid Laurens Roosekrans. Hun enige kind overleed reeds jong. In 1730 vertrok het echtpaar naar Haarlem, waar Rademaker zich in 1732 bij het gilde liet inschrijven als ’konstschilder’. Op de Sacramentsdag in 1734 (24 juni) werd hij bij het tekenen in het veld buiten de stad overvallen door enkele boeren die hem aanzagen voor een katholiek moordenaar, en raakte hij zwaar gewond. Aan deze verwondingen is hij een half jaar later op 5 januari 1735 overleden.