everard

Een lesje geschiedenis uit het Noordwijks Straatnamenboek van Ton Meijer:

Een ambachtsheer was in het verleden een persoon die de regeermacht en rechtspraak in een ambacht bezat. Later had de ambachtsheer de ambachtsheerlijkheid in bezit. Ingevolge het leenstelsel was het oude Northgo (Noordwijk) een ambacht of rechtsgebied van de graven van Holland geworden. Het was de leenheren (de graven) door de opperleenheer (de Duitse vorst) vergund om leenmannen of leendragers aan te stellen, hetgeen de oorsprong is van de adellijke onder- of achterlenen met hoog, middelbaar of laag rechtsgebied.

Everard van Noordwijk werd in 1168 de eerste ambachtsheer van Noordwijk, maar hij zou niet lang van die positie genieten. Want Everard trok in datzelfde jaar met Graaf Floris III ten oorlog tegen de West-Friezen. Hij moet een doldriest tiep geweest zijn of misschien wilde hij indruk maken op de graaf, maar met een paar andere makkers ging hij alvast voor uit. Volgens de overlevering brandde hij heel Schagen plat. Maar de  Friezen waren ook niet gek: die ‘lagen op hun luimen’, wat zoveel betekent als ‘ze lagen op de loer’. Ik vermoed dat Everard die betekenis niet kende, want zijn gezelschap werd geïsoleerd en vakkundig de pan in gehakt.

Amper ambachtsheer van Noordwijk en dan in Schagen (of all places) tegen een stelletje Friezen (of all people) de beerput ingaan. Everard moet zich meer hebben voorgesteld van zijn ambachtsheerschappij over Noordwijk.