suiker

In het Leidsch Jaarboekje van 1950 lees ik dat een – overigens niet erg gangbare – bijnaam van Noordwijkers “Suikerijkonten” was. Die vermelding was – volgens betrokken Leienaren – op haar beurt weer afkomstig uit een boekje over de volkstaal in Katwijk aan Zee. Of all places.

“Suikerijkonten” stamt uit de veronderstelling dat Noordwijkers dusdanige liefhebbers waren van suiker (chicorei) “dat dit artikel veeleer dan koffie de pot vulde.” In dat verband heette Noordwijk in de Katwijkse volkstaal ook wel “Suikerijland.”  Met een lange “ij”, dat weer wel.

Ik had er nog nooit van gehoord.