Henk Koelewijn zag er altijd onberispelijk uit: kraakhelderwit jasje en dito muts. Of-tie nu op zijn thuishonk “De Punt” werkzaam was of ’s zomers aan de boulevard voor Hotel Noordzee. Wij kwamen vaker bij De Groko, die ook zo’n ijskar op de boulevard had staan, voor het Palace Hotel. Maar buiten het seizoen om kwamen we ook wel in “De Punt”, voor chocomel. Henk was daar vergezeld door zijn vrouw, die altijd een ouderwets schort droeg met banden om de schouders, eveneens kraakhelderwit. Hoe zij van haar voornaam heette weet ik niet. “Van achteren” heette ze Ruigrok, dat weet ik – gek genoeg – weer wel. “Zij is een Ruigrok”, zei mijn opa altijd.