De bovenste brief is van 1837 en hij kwam uit Den Haag. Van de provincie Zuid-Holland, wel te verstaan. ‘Dienstzaken’ stond er op en hij was gericht aan de burgemeester der beide Noordwijken. Zomaar aangeboden op Ebay, minimumbod € 4.50.  
 
Dan denk je, dat je die envelop al eens eerder voorbij hebt zien komen, en dat is dan bijna waar: al op 12 oktober 2007 had ik onderstaande envelop te pakken: ook ‘Dienstzaken’, ook van de provincie en ook aan de burgemeester der beide Noordwijken gericht. Hetzelfde handschrift. De naam van de afzender is niet te lezen, op beide enveloppen niet. Kwamen ze van de Commissaris der Koningin zelf? Van een pennenlikkende klerk die ‘accounthouder’ was voor ‘de beide Noordwijken”?
 
De burgemeester der beide Noordwijken in 1837 was Johan Jacob Schäffer. Tot 1825 was hij schout geweest en secretaris van de beide Noordwijken, Langeveld en Offem, tevens notaris. Johan Jacob werd in 1825 burgemeester en gemeentesecretaris.  In november 1813 was hij overigens al aangesteld om de rotzooi in de gemeentelijke administratie op te ruimen, die nagelaten werd  door de Franse rijksontvanger Alexander Benoit Madot.
 
Wat Schäffer van de provincie in beide brieven te zien kreeg weet ik niet.