Bij de Gebroeders Van Dam (Piet en Leo?) in de Kerkstraat 9-11 hielden ze wel van een verzetje. Letterlijk. Geen mannen die voor Koningin en Vaderland de hort op gingen, geen oversteek naar Engeland, geen levensgevaarlijke raids op het Bevolkingsregister. Misschien een paar Joodsche onderduikers in de kelderkast, maar dat weet ik niet zeker.
 
Er was wel verzet, hoe klein en heimelijk ook: blijkbaar hadden de Gebroeders Van Dam Engelstalige opschriften aan hun gevel of voor de ramen (reclamemateriaal voor Engelse kinderwagens, fietsen, wasmachines of radio’s)  en moesten ze dat in het Duits nasynchroniseren. De Van Dammen hadden dat waarschijnlijk heel goed gekund. Of anders waren ze hun wijsheden wel bij buren of bekenden gaan halen. Maar dat deden ze niet: ze traineerden, zogen een beetje bij het gemeentebestuur. Een klein pesterijtje.
 
Je werd er niet standrechtelijk voor geëxecuteerd, je verdween er niet voor in Nacht und Nebel en na de oorlog werd je er niet voor gevierendeeld of kaalgeschoren. Maar je had tenminste je dingetje gedaan. Je verzetje gehad.