oorlogJaap le Poole (1914-1993) moet een bijzonder man geweest zijn, lastig ook volgens sommige biografen, maar waar staat geschreven dat bijzondere mensen niet lastig mogen zijn? Of dat lastige mensen niet bijzonder mogen zijn? Le Poole – zoon van een Leidse wolfabrikant – was lid van de Tweede Kamer voor de SDAP/PVDA van 1945 tot 1948.

Hij had toen al al een veelbelovende carrière achter de rug als actief verzetsman, betrokkene bij de oprichting van Vrij Nederland en secretaris van het College van Vertrouwensmannen dat door Koningin Wilhelmina herself in het leven geroepen was om het machtsvacuüm te vullen tussen het verdwijnen van de Duitsers uit en het aantreden van een nieuwe regering in Nederland. Via dat College was Jaap le Poole in aanraking gekomen met Willem Drees, die lid was van het College en hij werd al niet lang daarna gezien als een mogelijke opvolger van deze Grote Socialistische Voorman.

Maar zoals het PVDA-kroonprinsen altijd is vergaan, sneefde ook Jaap le Poole. In 1948 was hij foetsie, nadat hij zich gekeerd had tegen de partijlijn inzake de Indonesische quaestie. Lastige man.

Na zijn kamerlidmaatschap was hij op tal van maatschappelijke fronten actief. Hij maakte zich sterk voor de re-integratie van voormalige NSB-ers en later voor de vrijlating van de Drie van Breda. Ook zette hij zich in voor de emancipatie van vrouwen en de liberalisering van het drugsbeleid, en had hij als een van de eersten een euthanasieverklaring op zak. Bijzondere man.

Hinke Piersma schreef een biografie van Jaap le Poole die in 1993 overleed. Uit die biografie komt naar voren dat Jaap le Poole zich in 1939 – pas getrouwd – vestigde in Noordwijk aan de Duinweg nummer 13. Het echtpaar huurde het huis, want: “bezit corrumpeert!”. Kort daarna verhuisde het naar de Atjehweg 23, de befaamde ‘blokkendoos’ waar later ook de schrijfster Maria Dermoût nog zou wonen. Maar in 1942 al moesten de Le Pooles worden geëvacueerd, toen de Noordwijkse duinen blijkbaar tot Sperrgebiet waren verklaard. Jaap ging met zijn gezin terug naar Leiden, woonde er een tijdje aan de Oude Singel (ook niet slecht), maar kwam uiteindelijk in 1945 toch weer terug naar Noordwijk en betrok er een woning aan de Prins Hendrikstraat 18 (helemaal niet slecht). Hij is niet in Noordwijk gebleven: hij werd later directeur van een ziekenhuis in Deventer en daarna nog topambtenaar bij het ministerie van Sociale Zaken. Hij stierf in Deventer in 1993.