foto   Louis Davids heette eigenlijk Simon David. Hij werd in Rotterdam geboren, in 1883, maar zou desondanks uitgroeien tot een belangrijk vertolker van het Amsterdamse ‘Jordaan-genre’. Dat belette hem niet om ook nog eens een keer – tussen Rotterdam en Amsterdam – in het Kurhaus in Scheveningen op te treden. De Kurhaus-Cabaretrevue van 1931 tot 1938 wordt zelfs wel getypeerd als zijn meest succesvolle periode.

In die periode – waarin hij veel samenwerkte met tekstdichter Jaques van Tol – zong hij veel liedjes over Scheveningen en Den Haag. Één van die liedjes was "De Scheveningse Zee" met de terugkerende strofe: "Er is geen zee zo distingué / als de Scheveningse zee / Daar baadt alleen de haute volée / En er is geen strand zo charmant / als het Scheveningse strand / Daar flirt de bloem van Nederland."  Ik verbeeld me dat Noordwijkers danig in de wiek geschoten waren door deze expressie van Haagse kak en verbeelding. En als het dan nog bij die woorden gebleven was, maar Davids zeurde maar door over dat Scheveningen: "Aan onze Scheveningse zee / schijnt zelfs de zon mondain blasé / Zo’n chique zee die bruist ook niet/ maar lispelt geaffecteerd een lied / Ja, menig Hagenaar beweert / dat Mengelberg haar dirigeert /
vanaf het Scheveningse strand /
met een stokje in zijn hand."


Allemaal veel te klef voor zoveel woorden, moeten ze in Noordwijk gedacht hebben, vooral ook omdat er expliciet – en niet per ongeluk en gedachteloos – aan Noordwijk werd voorbijgegaan. Want hij zong ook: "De zee van Zandvoort is zeer fijn / De zee van Noordwijk mag er zijn / De IJmuider zee is net Delftsblauw / In Wijk aan Zee daar bruist hij zo / Maar geen zee is zo distingué / als onze Scheveningse zee."  

Het is nog wat: "De zee van Noordwijk mag er zijn", maar het is ongeveer de minst sterke kwalificatie van alle kwalificaties: ‘zeer fijn’, ‘net Delftsblauw’, ‘bruisend’, het zijn allemaal termen die uitstijgen boven dat wat denigrerende ‘mag er zijn’. Men moet zich maar troosten met de gedachte dat Davids en Van Tol (want hij was ook hier de tekstdichter) zich op het moment van schrijven en zingen in Scheveningen bevonden. Als ze toevallig in het Casino of in Huis ter Duin in Noordwijk hadden gestaan, hadden het rijtje én het liedje zelf er heel anders uitgezien.