Kurt Lilien was in de jaren 20 van de vorige eeuw een belangrijke acteur, zanger en cabaretier. Hij was groot geworden in de Berlijnse cabarets die kort na WOI volop floreerden rond de Potzdamer Platz en de Kurfürstendamm, zoals het Berliner Intimen Theater en het Berliner Vaudeville Ensemble. Hij groeide van daaruit langzaam in zijn rol van één van de grootste operette- en revueartiesten van die tijd en trad ook in talrijke stomme (!) films op. Maar in 1933 – na de machtsovername van de nazi’s – moest hij wijken en vluchtte hij naar Nederland. Daar kwam hij – met zoveel andere Joodse exil-artiesten – terecht in de revue van Rudolf Nelson (die als Rudolf Lewysohn ook al uit Berlijn afkomstig was en aan de Kurfürstendamm zijn eigen cabaret had gerund).
De revue van Rudolf Nelson trad met veel succes op in het Amsterdamse Tuchinski-theater en ’s zomers trokken ze er met de hele groep op uit. Vooral naar de kust, waar ze in Scheveningen en Noordwijk emplooi vonden met optredens in de zomerrevue.
Op vrijdag 5 en dinsdag 9 augustus 1938 stonden ze met een avondvullend programma in het Casino in Noordwijk. Kurt Lilien en Rudolf Nelson traden daar op met Edith List, met Dora Paulsen, met Ursula Billa, Fritzi Schadl en Harold Horsten. De revue heette "Parade der Dwaasheden" en voor Joodse exil-artiesten uit Duitsland mocht dat in 1938 al bijna een toepasselijke programmanaam heten.
De dwaasheid sloeg in mei 1940 onverbiddelijk toe. Dora Paulsen en Rudolf Nelson zouden onderduiken in Amsterdam en de oorlog uiteindelijk overleven. Dora stierf pas in 1970 als een ‘grande dame’ van de Nederlandse kleinkunst (ze was inmiddels Nederlandse geworden). Rudolf Nelson zou naar Berlijn terugkeren en daar na een tweede ‘cabaratesk’ leven in 1960 sterven. Kurt Lilien zou de oorlog niet overleven. Hij werd gepakt en naar Westenbork overgebracht. Vandaar kwam hij terecht in het vernietigingskamp Sobibor, waar hij in 1943 stierf in de gaskamer.
In Noordwijk had men daar op die prachtige zomeravonden in augustus 1938 nog helemaal geen weet van. Daar genoot men volop, na afloop was er dansen. "Bonfire of the Vanities".
