fotoDe vroegste geschiedenis wordt noodzakelijkerwijze vaak met een dikke pen geschreven, er is weinig ruimte voor details, laat staan voor bijvoorbeeld fotografische bewijsstukken. Men is afhankelijk van wat men in de grond vindt aan Romeinse munten of aan bijlen van steen of brons. Dat geldt ook wel een beetje voor de vroegste geschiedenis van Noordwijk en wat er van die vroegste geschiedenis zo grof-gepend op papier terecht is gekomen zet ik hier gemakshalve en even grof op een rij.

Het begint met de parmantig, maar weinig onderbouwde mededeling dat  "de geschiedenis van Noordwijk ver terug gaat" en dat "sporen van bewoning zijn gevonden uit circa 2000 jaar voor Christus." Verder weet men nog te duiden dat de eerste keer dat de naam Noordwijk in een geschrift voorkomt teruggaat tot de negende eeuw en dat het door de navolgende eeuwen heen werd geschreven als Northgo, Norwige, Nortic, Northge en Northeke.

Op de site van de provincie Zuid-Holland schaart men Noordwijk onder de grondleggende delen van het later zo machtige Holland. Volgens de Commissaris van de Koningin en zijn provinciale geschiedschrijvers was de macht omstreeks het jaar 1000 geconcentreerd rond enkele grafelijke bezittingen in het kustgebied, in onder meer Vlaardingen, Rijnsburg, Delft, Maasland, Noordwijk (!), Pijnacker en Rodenrijs (bien étonné de se trouver ensemble). Maar ‘Holland’ was ook toen nog geen aaneengesloten, scherp begrensd gebied, dat werd het pas na verdere uitbreidingen door achtereenvolgende Hollandse graven en na veel wapengekletter met aanpalende graafschappen.

Noordwijk vergat op dat moment blijkbaar zijn stempel te drukken op de staatsvorming en een tweede kans op enig aanzien en betekenis werd door kleinzieligheid en paranoia te grabbel gegooid. Aan het einde van de veertiende eeuw werden aan Noordwijk stadsrechten toegekend, zij het onder de voorwaarde dat men het dorp zou omringen met een heuse stadsmuur. Dat nu was de edelen die in Noordwijk de dienst uitmaakten net een stap te ver: stadsrechten waren mooi en aardig, maar die gingen wel ten koste van hun eigen macht en invloedsfeer. De muur kwam er dus niet en de toenmalige graaf Albrecht van Beijeren trok de al verleende stadrechten subiet weer in.

Noordwijk zou nog wel de status van ambachtsheerlijkheid – en dus de status van een eigen rechtsgebied – behouden, maar veel kocht het daar niet voor. Het zou uiteindelijk – zo ongeveer tot op de dag van vandaag – nooit meer dan een dorp worden met nooit meer dan zo’n 25.000 inwoners. Kwetsbaar voor de expansiedrift van omliggende gemeenten en toenemende bestuurlijke schaalvergroting. Ik voorspel dat er van dat hele Noordwijkse ‘rechtsgebied’ over 10 jaar al niks meer over is en het huidige College van B&W met stro gevuld is opgezet in het Museum-Oud Noordwijk. Hadden hun voorgangers toch maar die muur moeten metselen.  

(Afbeelding: fragment van "Gezicht op Noordwijk aan Zee", in 1560 getekend door C. van Alkemade. Bron: Regionaal Archief Leiden en Omstreken)