In de NRC van 2 september 1916 stond bijgaande advertentie van zuster J. Camminga. Camminga runde een soort van kinderopvang in de Villa Vreewijk in Noordwijk aan Zee, maar alleen in de zomer. Curieus genoeg alleen voor “kinderen en jonge meisjes” (anders zou het misschien een zootje worden, onbeheersbaar voor zuster Camminga in haar eentje). En curieus genoeg – blijkens de advertentie in de NRC – alleen voor kinderen “van goeden huize” (want anders kon zuster Camminga haar hypotheek niet afbetalen). Dat ze begin september nog adverteerde voor deze doeleinden is ook nog curieus, want moesten de kinderen en de jonge meisjes zo onderhand niet eens naar school rond die tijd?
‘Curieust’ van alles is natuurlijk het gegeven dat ‘een zuster’ een villa als deze en op deze plek bewoonde. Geen Zuster van Barmhartigheid, waarschijnlijk, deze mejuffrouw J. Camminga. Het ging haar ook nog om ‘gezellig huiselijk verkeer’, maar verkeer van wie en met wie en voor wie? Voor de kinderen en de jonge meisjes onderling? Voor de zuster zelf? Was ze eenzaam en dacht ze op deze creatieve manier een dubbelslag te maken: beetje reuring om zich heen en tegelijk de kas gespekt?
Laten we alle curiosa even terzijde, dan stuiten we op de Villa Vreewijk zelve. In de annalen van de Nederlandse architectuurgeschiedenis staat Villa Vreewijk te boek als “landhuis Vreewijk”. Volgens die annalen zou er in 1920 in opdracht van J.B. Samson een aanbouw aan de Villa zijn toegevoegd door de meer dan voortreffelijke Leidse architect H.J. Jesse, maar wie de oorspronkelijk villa nu had gebouwd en wanneer blijft ongewis. De Villa of het Landhuis werd – met aanbouw en al – in 1980 afgebroken ten behoeve van nieuwbouw. De geest van zuster J. Camminga was toen al lang vervlogen. Het zomerse gekwetter van de kinderen en de jonge meisjes al lang verstild.
