Ik kwam hem in de jaren zeventig regelmatig in Leiden tegen, op straat, in de kroeg of in de boekhandel en hoewel we elkaar niet kenden knikten we elkaar altijd vriendelijk gedag. Ik heb nooit een woord met hem gesproken, maar intuïtief vond ik hem een erg aardige jongen en dat is altijd zo gebleven. Boudewijn Büch verbracht vele jaren in Leiden en daarvoor in de streek rond Wassenaar, waar hij geboren was. In zijn werk komt die streek veelvuldig voor, vaak met veel liefde beschreven. Een voorbeeld daarvan is een passage uit zijn "Brieven aan Mick Jagger" (Arbeiderspers, 1988). De passage gaat eigenlijk over de streek in de driehoek Wassenaar-Valkenburg-Katwijk, maar ik neem de vrijheid die passage te ‘vertalen’ naar Noordwijk en dat is helemaal niet zo gek als je het leest en daarbij in je eigen (Noordwijkse) jeugd teruggaat:
"De bus door het land dat nooit veranderd is. Ik ken alle namen op de bollenschuren en alle uitzichten. Het is de mooiste landstreek op aarde. (….) Het gemillimeterde land – de gekopte tulpen in slagorde – dat zich tot aan de duinen uitstrekt. De raadselachtige paar meters waarop de geestgrond plotseling in duinverheffing overgaat. De ondiepe, gekanaliseerde beekjes; de schichtige konijnen. De wind uit zee die een melange van de geur van gekortwiekte tulpen en zout tot in de dorpen waait. Er staan altijd ramen open waaruit frisgewassen vitragegordijnen naar buiten wapperen. Er spelen meisjes voor geopende zolderramen op een blokfluit. Er staan mannen op hun schoffels geleund naar het vallen van de avond te luisteren. Het zand dat tussen de fietswielen knarst. De rook van vuren die achter de schuren gestookt worden. Dit is het landschap van de muzikale illegaliteit, hartsvriendschappen en de Rolling Stones. Als ik aan Mick Jagger denk, zie ik de geestgronden en de uitgestrekte vlakken rood, geel en wit."

Büch gebruikt hier al zijn zintuigen; dan krijg je de mooiste stukjes proza.
Dank voor dit weerzien.