fotoP.Vink had aan het eind van de 19e eeuw een winkeltje op de kop van de Hoofdstraat. Hij noemde het met enige overdrijving "een bazar", maar een bazaar is natuurlijk wel iets meer dan zo’n omgetimmerd vissershuisje, waar niet veel meer dan strand- en badartikelen werden verkocht. Een bazaar is van oorsprong een toch wat uit de kluiten gewassen Arabische markt (de bekendste is misschien wel die van Isfahan in het oude Perzië) en de nering van P.Vink kon daar volstrekt niet aan tippen. Maar ja, "als je je niks verbeeldt, heb je ook niks", zei mijn vader altijd en zo moet Vink er ook over hebben gedacht. Tegelijk wilde hij blijkbaar niemand afschrikken, want hij spijkerde ook nog een bord op de gevel met daarop ostentatief "De Goedkoope BAZAR". Hij verkocht ook nog souvenirs van Noordwijk en de strandscheppen staan mooi in slagorde gereed voor het graven der kuilen.

P. Vink moet een visionair man geweest zijn. De badplaats Noordwijk was nog maar een paar jaar in ontwikkeling en leek vooralsnog vooral gericht op de bovenlaag van burgers die het zich konden permitteren in Huis ter Duin te verblijven of in één van de chiquere pensions op de boulevard. Vink mikte op een andere doelgroep (en die zou óók komen): de mensen die graag naar het strand kwamen, maar niet veel te spenderen hadden. Mensen die hooguit één strandschepje voor het kind wilden meenemen, maar dan niet te duur.  

Vink had daarmee een geweldige niche in de markt ontdekt en het is wat mij betreft dan ook  onbegrijpelijk dat hij zich al snel voorbij liet streven door Jan van Kan die zich met dezelfde nering ging bezighouden, zoals later – veel later – ook J&B en nog veel later de HEMA en de BLOKKER. Die hadden trouwens al veel meer weg van "een goedkoope bazar". Maar dan zitten we al in de éénentwintigste eeuw.