foto  Zijn herbouwd Sonsbeekpaviljoen in het museumpark Kröller-Müller is in eenvoud en transparantie misschien wel zijn mooiste werk.

Architect Aldo van Eyck (1918-1999) werd geboren als zoon van de dichter P.N. van Eyck, vriendje van Albert Verwey (en diens opvolger als hoogleraar in Leiden). Pieter Nicolaas van Eyck en Albert Verwey voerden net na de vorige eeuwwisseling een intensieve correspondentie met elkaar en Pieter kwam ook regelmatig vanuit Den Haag met de tram naar Noordwijk om met Albert redactioneel te delibereren over weer een nieuw nummer van De Beweging, waarvan Albert hoofdredacteur was.  

Over Pieter kom ik nog wel uitgebreider te schrijven, maar ook zoon Aldo heeft sporen nagelaten in Noordwijk en wat voor sporen.  

Hij bouwde tussen 1987 en 1989 een conferentie-oord en restaurant op het terrein van ruimtevaartorganisatie ESTEC in Noordwijk en van 1992 tot 1993 deed hij daar nog een schepje bovenop met de uitbreiding van een deel van het complex. Het enige dat er mis is met deze parels van architectuur is dat ze zo ver zijn weggestopt in de polder buiten Noordwijk, vrijwel ontoegankelijk voor de gewone man. De bouwwerken zijn duidelijk geïnspireerd door Aldo’s passie voor de kunst van primitieve volken: "menselijke schaal, uitersten met elkaar verenigen, binnen tegenover buiten, eenheid tegenover veelheid, klein tegenover groot en huis tegenover stad," zoals Architectenweb dat mooi omschrijft.  

Aldo van Eyck was daarnaast ook nog eens een belangrijk theoreticus in de architectuur, in navolging van zijn vader ook voorman van een cultureel tijdschrift, in dit geval het architectuurtijdschrift Forum en buitengewoon hoogleraar aan de Technische Universiteit Delft.

Zijn sporen in Noordwijk zijn voorlopig – en gelukkig – onuitwisbaar.