fotoIn 1974 verscheen van Jan Wolkers "De Walgvogel", een adembenemend epos over een jeugdliefde in Leiden, na de oorlog voortgezet in Nederlands Indië als de hoofdpersoon zijn jeugdliefde daar weer tegenkomt. Het is ook een aanklacht tegen het koloniale verleden van Nederland en tegen de politici die daar het langst in bleven geloven.

Het boek is ‘adembenemend’ ook in die zin dat de lezer nauwelijks de tijd vergund wordt adem te halen. Alleen het begin van een nieuw hoofdstuk biedt enig soelaas. Daartussen worden de zinnen als mitrailleurvuur achter elkaar gezet zonder enige vorm van alineëring (als dat al een Nederlands woord is). In 1973 vertelde Wolkers tijdens een lezing op een studentenvereniging in Leiden dattie gebruik maakte van rollen kastpapier die hij doormidden zaagde en dan de typemachine indraaide, zodat hij niet gestoord werd door het telkens weer indraaien van een nieuw A-viertje en hij achter elkaar kon doorgaan. Ook dat leest zich terug als een bommentapijt op papier.

De Walgvogel is volgens mij het enige boek van Wolkers waarin Noordwijk voorkomt. De boeken die over zijn jeugd gaan spelen zich grotendeels af tegen het decor van de Leidse binnenstad en Oegstgeest. En Katwijk, waarheen de familie in zonnige weekends trok, lopend over het pad van het Groene Kerkje langs het Oegstgeester Kanaal naar de uitwatering bij zee.  Het wordt beschreven in"Dominee met Strooien Hoed" uit de bundel "Gesponnen Suiker" en dat  is misschien wel zijn mooiste verhaal. "Terug naar Oegstgeest" en "De Walgvogel" zijn wat mij betreft zijn mooiste romans.