Wie er nu precies op het idee gekomen was is onduidelijk, maar over de inzet van Zeppelins in oorlogstijd moet nagedacht zijn, zij het waarschijnlijk niet lang. Het Reichsmarineamt begon er op 16 september 1914 al over, kort na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In januari 1915 vonden de eerste aanvallen plaats op steden in Engeland (sommige bronnen spreken van Norfolk, andere van Great Yarmouth en King’s Lynn). Feit is dat de Zeppelins grote hoeveelheden bommen konden meenemen, een enorm draagvermogen hadden, verder en hoger konden vliegen dan de vliegtuigen van die tijd en vrijwel geen geluid maakten. En radar was er ook nog niet.
Engeland had aanvankelijk geen verweer, waarschijnlijk bevangen van de verrassing, want uiteindelijk bleek je deze reusachtige ballonnen toch gemakkelijk uit de lucht te kunnen schieten (als ze al niet zelf naar beneden donderden). Maar voordat de Engelsen de truc door hadden, hadden de Zeppelins al veel dood en verderf gezaaid met 53 vluchten en bombardementen o.m. ook op Londen.
Militair-strategisch had het weinig om het lijf en toen de Engelsen uiteindelijk de smaak te pakken kregen met jachtvliegtuigjes en zwaar afweergeschut was het snel gedaan met de reusachtige luchtschepen. De Kriegsmarine (luchtschepen vielen onder de marine) zette ze nog wel in in de strijd aan het oostfront, waar minder technisch geschut aanwezig was, maar ook daar bleek weinig winst te behalen. Nog voor het einde van de oorlog verdwenen de luchtschepen uit de militaire geschiedenis (op anderhalve verkenningstaak na) en zou de (even korte als heroïsche) tijd aanbreken van de passagiersschepen, waaronder de Hindenburg, die iedereen tot de verbeelding spraken.
In oorlogstijd deden de Zeppelins trouwens ook zichzelf de das om. Met een beetje storm en onweer vielen ze al naar beneden, ze vormden uiteindelijk een gemakkelijk doelwit voor de vijand en sommige schepen, waaronder de Prall-schepen (concurrent van de Zeppelin-schepen), hadden geen geraamte, maar kregen hun vorm voornamelijk door de druk van het gas binnenin. Deze schepen (bijvoorbeeld de PL25) waren 112 meter lang en hadden een draaggasvolume van 14.000 m³. Het waren met andere woorden grote vliegende bommen, die een groter gevaar vormden voor zichzelf en voor hun bemanningen dan voor de vijand die ze in alle rust al stond op te wachten, bij wijze van spreken met een luchtbuks van De Prijsbreker in de hand.
Sommige schepen stortten simpelweg neer, andere maakten verkeerde (nood-) landingen, de meeste werden uit de lucht geschoten. Van de 115 luchtschepen die door de Duitsers uiteindelijk werden ingezet vergingen er in totaal 77. Bevelhebber Von Platten mocht het allemaal beleven dat zijn schip, de L4 verkeerd landde, waarbij de stuurgondel losraakte van het schip. Daardoor aanzienlijk lichter geworden steeg het schip weer razendsnel omhoog met nog 4 man aan boord van wie nooit meer iets werd vernomen.
Het gestrande luchtschip dat de Noordwijkse vissersmannen in januari 1915 waarnamen op de Noordzee moet één van de eerste operationele ‘bommenwerpers’ zijn geweest die terugkeerde van de Engelse westkust. Wijselijk of niet: de Noordwijkers bleven er met hun (neutrale) tengels van af. En toch haalden ze daarmee de New York Times van 24 januari 1915. Op het bericht valt verder niks aan te merken. Alleen de mededeling dat “Noordwijk is a watering place of the Netherlands” roept vragen op. Watering place?
