post

Het sentimentalisme was een literaire stroming in de preromantiek (18e eeuw). “Zij behelsde een sterke overdrijving van romantische gevoelens, die zich uitte in een enigszins ziekelijk aandoende overgevoeligheid en het zoeken naar zaken die medelijden en tranen konden opwekken.”

Naargeestiger dan deze omschrijving uit de Wikepedia kan ik het ook niet maken. De belangrijkste schrijfster in dit hypergevoelige genre is misschien wel Elisabeth Maria Post. Ze was 1755 te Utrecht geboren en in 1812 in Epe gestorven. Daartussen in had ze ook nog – even kort als ongelukkig – in Noordwijk geleefd, waarover straks meer.

Elisabeth Maria’s sentimentalisme sloot goed aan mij het leven dat zij leidde (of liever „leed”), het was er misschien wel door geïnspireerd. In ieder geval overleden enkele broers en zussen en haar ouders vrij vroeg. Het leed dat haar dat allemaal berokkende probeerde ze te sublimeren in vormen van natuur poëzie, die de weg moest wijzen naar God en naar de eeuwigheid. Ze was mij vlagen zo eenzaam als wat, een toestand die ook al niet bijdroeg aan een vrolijk gemoed. Daarin kwam enige verandering toen zij op 23 juli 1794 (ze was toen al bijna 40) trouwde met dominee Overdorp uit Noordwijk aan Zee, een man die 7 jaar jonger was dan zij. Het huwelijk voerde haar aanstonds van de Veluwe naar Noordwijk.

Aanvankelijk gaf de liefde haar enige prikkel, overigens zonder dat ze haar hypochondrische sentimenten nu helemaal naar de achtergrond kon drukken. Ze dicht bijvoorbeeld:

Liefde! Gij die ‚t hart vertedert, Maakt gij ‚t tevens koel en nors? Liefde! – ja zijt ge ongelukkig, Dan is uw kwelling wreed.

Het leven viel alles met elkaar niet mee. Zelfs Noordwijk kon haar niet erg inspireren. Het was haar allemaal „een te eentoonige omgeving”, dat Noordwijk. Ze voelde al spoedig ook daar eenzaamheid, de culturele contacten waren er niet je-van-het en zich terugtrekken in de natuur kon ze niet, want volgens haar “was er geen natuur in Noordwijk” (!!!?). Wat mij betreft moet ze blind geslagen zijn geweest van overlopende tranen of van het verblindende zonlicht waar Noordwijk (soms) zo bekend om staat. Het lijkt erop dat ze zich nooit of te nimmer buiten de muffe pastorie begaf en dat als ze dat al deed nooit verder kwam dan de eerste de beste bokkingrokerij die haar met onvergeeflijke geuren weer terug dreef in haar hoekje achter de kerk.

Het duurde allemaal tot 1807, toen haar man beroepen werd in Epe en ze terug kon naar de Veluwe, waar de verstikkingen van het godsgeloof misschien nog wel erger waren dan die van een bokkingrokerij uit Noordwijk. Ze stierf al 5 jaar later. In Noordwijk is ze nooit meer terug geweest.